Organisatiecultuur
De organisatiecultuur bij “Food for Good’ is het best te omschrijven als een persoonscultuur. Binnen een organisatie met een persoonscultuur staat het individu voorop. Daarbij wordt er uitgegaan van ieders kwaliteiten en talenten. ‘Food for Good’ hecht daarom ook veel belang aan de mening en inbreng van haar werknemers. Zoals binnen het leiderschap aan de orde is gesteld worden beslissingen omtrent veranderingen en nieuwe initiatieven in een werkoverleg uiteengezet. De uiteindelijk directie houdt bij het nemen van haar beslissingen rekening met de wensen, talenten en kwaliteiten van haar medewerkers. Daarbij is in de sollicitatieprocedure van de werknemers aandacht besteed aan de overeenkomsten in de visie op het werk. Ook de normen en waarden van de werknemers is getoetst aan de visie van de organisatie.
Voor de werknemer betekent deze organisatiecultuur dat zij een raakvlak moeten hebben met de missie en visie van de organisatie. Binnen de organisatie hebben zij de vrijheid om vanuit die missie en visie hun eigen ideeën en initiatieven te genereren en vorm te geven. De organisatie gaat daarbij uit van hun persoonlijke talenten en kwaliteiten die de medewerkers kunnen inzetten bij hun werk. De vrijheid van de medewerkers wordt door de directie, de algemeen- en financieel directeur, beperkt op het moment dat zij ideeën en initiatieven aandragen die niet stroken met de doelstellingen en visie van de organisatie. De uiteindelijke beslissingen worden namelijk door de directie genomen. Het komt erop neer dat de werknemers volledige vrijheid hebben in het vormgeven van hun functie binnen de organisatie zolang zij daarbij de doelstellingen, missie en visie van de organisatie als leidraad gebruiken. Wanneer medewerkers van de organisatie zich daarin belemmerd voelen of het idee hebben onvrij te zijn kunnen zij zich de vraag stellen in hoeverre zij werkzaam willen zijn binnen de organisatie.
De Beroepscode
Pedagogen zijn er in veel verschillende gedaanten en opereren op zeer verschillende werkterreinen. Deze hebben met elkaar gemeen dat ze werken ten behoeve van kinderen/jongeren, hun ouders/verzorgers, mensen met een beperking en anderen die bij de opvoeding betrokken zijn. Pedagogen kunnen verschillende rollen vervullen zoals die van begeleider, onderzoeker, adviseur etc. Er is voor gekozen om die verschillende beroepsuitoefeningen in één beroepscode te omschrijven.
In de beroepscode van de NVO (Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen) is het samenstel van richtlijnen vervat aan de hand waarvan geschoolde pedagogen (en onderwijskundigen), hun professionele handelen dienen vorm te geven. De code bevat zowel concrete regels als algemene uitgangspunten. Het doel van de beroepscode is het garanderen van de kwaliteiten van de beroepsuitoefeningen.
De integrale tekst van de beroepscode kunt u vinden op onderstaande site:
https://www.nvo.nl/beroepscode/de_beroepscode_van_de_nvo.aspx
(Door op de afbeelding te klikken kunt u de beroepscode lezen en downloaden)
Medewerkers van de organisatie ‘Food for Good’ werken vanuit deze beroepscode. Wij zullen nu kort toelichten waaraan u kunt merken dat de instelling en medewerkers deze beroepscode naleeft.
ARTIKEL 6 DESKUNDIGHEID
1. De pedagoog houdt zijn professionele deskundigheid op peil, gebruikt aanvaarde methoden en volgt relevante bij- en nascholing.
2. De pedagoog oefent zijn beroep uit voor zover hij daartoe door opleiding, ervaring dan wel registratie is gekwalificeerd.
De instelling is opgezet en word bestuurd door drie hooggeschoolde pedagogen die minimaal drie jaar ervaring hebben in het werkveld. Deze pedagogen en werknemers zijn gescreend en hebben een verklaring omtrent goed gedrag. In de sollicitatieprocedure word er zorgvuldig gekeken naar de kennis, vaardigheden, houding, scholing en ervaringen van de sollicitanten. De deskundigheid van de medewerkers binnen de instelling word op peil gehouden door de verschillende bijscholing en cursussen die worden aangeboden door de instelling. Deze staan beschreven in de secundaire arbeidsvoorwaarden.
ARTIKEL 23
Een professionele relatie dient beëindigd te worden met een evaluatie van de uitvoering van de opdracht.
Aan het eind van elke cursus word er met de cliënt, ouders en andere betrokkenen geëvalueerd over het proces. Hierbij word er onder andere gekeken naar positieve leermomenten.
ARTIKEL 9 Collegialiteit
De relatie met collega’s van gelijke of andere disciplines wordt gekenmerkt door bereidheid tot uitwisseling van kennis en tot samenwerking en tot verantwoording van de eigen werkzaamheden.
Medewerkers dienen hun werk ten alle tijden te kunnen verantwoorden. Treed er een probleem op dan zal deze besproken worden tijdens de intervisie momenten. Deze momenten worde n één keer per week op maandagmorgen gehouden in de werkkamer.